Interview Sander Smits van Oyen – SOVEC

CV Sander Smits van Oyen

  • Geboren: 26 november 1958
  • Opleiding: Interfaculteit Bedrijfskunde & master Business Management aan de Erasmus Universiteit
  • 1985 ABN, Algemene Participatie Maatschappij
  • 1989-2010 Co-founder en partner CDI Global (M&A consultants)
  • 2007 – heden Co-founder en Managing Director SOVEC
  • 2014 – 2019 Co-founder en partner GoedWerkt
  • Consultant, Informal investor

Hi Sander! Waar heb je gestudeerd en hoe heb jij jouw studententijd beleefd?
Ik heb gestudeerd in Rotterdam en ben na het behalen van mijn (toen nog) kandidaats in 1982 doorgeschoven naar de toenmalige Interfaculteit Bedrijfskunde (IB) in Delft. Dat vond ik heel interessant. Bedrijfskunde is breder dan Economie, wat ik wel erg financieel en cijfermatig vond, en er was in Delft ook veel aandacht voor innovatie en ondernemen.

De professoren maakten ons bewust van het feit dat wij met onze verschillende studie achtergronden, na een paar jaar studeren al zo monodisciplinair – op één discipline gericht – waren geworden dat het heel moeilijk voor ons bleek om “objectief” naar een casus te kijken en goed naar elkaar te luisteren. De interdisciplinaire benadering in Delft leidde tot andersluidende conclusies. Een professor zei wel eens: “Het grootste probleem van een probleem is om het probleem goed te definiëren, en als je dat goed hebt gedaan, heb je al de helft van de oplossing”. Ook zei hij dat een echte oplossing vrijwel altijd een echt multidisciplinaire (later werd dit interdisciplinaire) benadering vergt. Dat was een enorme eye-opener voor mij; na enkele jaren studie waren we kennelijk al zo “geprogrammeerd” dat we een probleem slechts vanuit onze eigen achtergrond benaderden, waardoor het kennelijk moeilijk werd om (op professioneel vlak) met elkaar te praten! Dat is overigens wel héél actueel nu, met zaken als Covid-19, Black Lives Matters en climate change.

 

En na je studie?

Na mijn afstuderen ben ik gaan reizen door Azië met Liesbeth, toen mijn vriendin – nu mijn vrouw. Ik ken haar al vanaf mijn zestiende en ik ben nog steeds heel gelukkig met haar getrouwd. Ik heb 3 kinderen en inmiddels bijna 4 kleinkinderen, geweldig!

 

Ik ben na onze reis bij de ABN gaan werken. Ik wist dat ik niet lang bij de bank zou blijven werken, maar was toch geïnteresseerd, omdat je bij een bank veel verschillende bedrijven en sectoren leert kennen. Bij Unilever zou ik drie jaar bij een enkele productgroep blijven hangen en dat zag ik niet zo zitten. Het werken bij ABN was best okay. Ik had hele leuke collega’s, maar het ging er ook wel behoorlijk formeel en bureaucratisch aan toe. De opleiding duurde eigenlijk twee jaar, maar ergens onderweg ben ik uitgestapt. Ik wilde de participatiemaatschappij (venture capital) in. Dat was toentertijd bepaald not done binnen de bank en slecht voor je carrière, want het was niet het kredietvak. Dat is nu wel anders: iedereen struikelt over elkaar heen om in private equity te mogen werken. Ik was eigenlijk helemaal niet geïnteresseerd in een carrière.


Investeren?
Ja investeren, venture capital dus! Er werd toen naarstig gezocht naar een Nederlands woord daarvoor, maar dat is nooit gevonden. In die tijd was de APM (de participatiemaatschappij van de ABN) nog heel klein. Ik was de vijfde medewerker en het vak stond nog behoorlijk in zijn kinderschoenen. De APM opereerde bijna geheel onafhankelijk van de bank. Dat maakte het leuk. We hadden geen last van bureaucratie en stonden veel dichter bij de ondernemers dan de gemiddelde bankier. Investeren in een bedrijf en mede-aandeelhouder worden is natuurlijk een heel ander vak dan regulier bankieren.

In welke periode was dit?
Rond 1986. In die periode werd venture capital fors gestimuleerd door de overheid, omdat Nederland opkrabbelde uit een economische crisis en er veel werkloosheid was. De regering realiseerde zich dat het midden- en kleinbedrijf (MKB) als de motor van de maatschappij één van de belangrijkste pijlers is voor economische ontwikkeling. Daarom wilde zij het investeren in ondernemerschap stimuleren. Venture capital was een nogal nieuw fenomeen in Nederland en daarom moesten de investeerders (waaronder de banken) over de streep getrokken worden om kapitaal te verstrekken. Dat deed de overheid door de risico’s op een bepaalde wijze af te dekken. Ondernemers werden gewaardeerd, omdat zij werkgelegenheid creëren, innoveren én, in tegenstelling tot de grote bedrijven, gewoon belasting betalen. De MKB-sector heeft geen tijd en geen geld om belasting te ontwijken.

Venture capital stond nog in zijn kinderschoenen en kwam overgewaaid uit de Verenigde Staten. Het Angelsaksische systeem, het agressieve investeren, bracht ontegenzeggelijk meer dynamiek. Dat was best spannend en ik zag dat de ondernemers nog weinig ervaring hadden op dit gebied. Tegelijkertijd ontwikkelde de APM zich snel en kwamen toch weer allerlei typische bancaire systemen stiekem de hoek omkijken. Dat leidde ertoe dat ik in 1989 ben weggegaan om samen met drie partners een adviesbureau op te zetten om ondernemers te begeleiden in het traject van fusies en overnames. Toen moest je echt goed uitleggen wat je precies deed en was ook daar nog geen naam voor. Nu heet het Mergers & Acquisition (M&A), Corporate Finance of Investment Banking en is ook dat pretty hot.

Een catamaran is zoals ondernemen: je kan ook in een jacht gaan zitten, maar dit is sneller en beweeglijker.

 

Hoe kwam je vervolgens bij sociaal ondernemen?
Ik ben naast mijn werk ook vader van drie kinderen – en inmiddels ook van drie kleinkinderen – en ik begon mij rond de eeuwwisseling te realiseren dat mijn kinderen zouden gaan uitvliegen en dat het langzaamaan niet meer mijn wereld, maar vooral hùn wereld aan het worden was. Ik begon mij af te vragen of ik mij wel voldoende had ingespannen om hùn wereld een beetje beter te maken. M&A was hartstikke spannend, maar ik realiseerde mij dat het niet echt veel toevoegt als het gaat over een “betere wereld”. Als klap op de vuurpijl keek ik op een avond met mijn vrouw naar een documentaire over schaliegas waarin verteld werd over de enorme milieugevolgen van het winnen van dit gas, terwijl ik de dag erop een meeting met mijn internationale partners zou hebben. Tijdens de voorafgaande borrel wilde ik mijn partners juist iets vertellen over dat vreselijke schaliegas, toen de Amerikaanse partner vol enthousiasme begon over het winnen van schaliegas en de enorme winsten die daarmee behaald werden. Dat was voor mij het laatste zetje. Ik wilde alleen nog maar betrokken zijn bij “positieve” bedrijven. Ik heb toen, als begin van iets nieuws, in 2003 een reis georganiseerd naar Afrika, waar uiteindelijk vijftig kerels zijn mee gegaan. We gingen naar Ghana om huizen te bouwen!

Huizen te bouwen? Hoe kwam je daarbij?

Via een organisatie die Habitat for Humanity heet. Het was mijn eerste ontmoeting met ontwikkelingswerk waarbij je mensen niet ‘gewoon’ geld geeft omdat ze zo zielig zijn, maar ze in staat stelt om zelf iets te doen. Dit was heel direct, heel persoonlijk en daardoor heel bijzonder. Je kunt je voorstellen dat dit een geweldige ervaring was voor alle 50 mannen die meegegaan zijn.

 

Wat mij opviel toen we in Ghana waren, was dat de mensen daar keuzes maakten die eigenlijk altijd gebaseerd waren op het gegeven dat geld niet beschikbaar was. Dat gebeurde weliswaar onbewust maar als ze daar wél geld zouden hebben gehad, hadden ze wellicht heel andere keuzes gemaakt. Veel ondernemers werken ongelofelijk hard, maar hebben geen toegang tot kapitaal. Daar zit overigens ook een goede kant aan: ze denken drie keer na over het geld dat ze uitgeven en verkwanselen hun geld (zoals wij in Europa soms doen) niet. Ze zijn vaak ook heel creatief en oplossingsgericht.

 

Het leek mij dat als deze mensen toegang zouden hebben tot kapitaal, veel mooie dingen tot stand zouden kunnen komen. Daarom heb ik een fonds heb opgezet vanuit dezelfde gedachte als onze overheid had in de jaren 80: investeren in het MKB om daarmee economische ontwikkeling en vooral werkgelegenheid te stimuleren. Armoede komt immers voort uit een tekort aan werkgelegenheid. Veel mensen in Afrika zijn, veelal door de omstandigheden gedwongen, ondernemer. Maar veel andere mensen kunnen dat gewoon niet en moeten gewoon een baan hebben om te overleven. En die zijn er niet veel in Ghana., zeker niet voor de niet- of laagopgeleiden  aan de onderkant van de maatschappij. Om die banen te creëren hebben we ondernemers nodig en moeten we de ondernemers met kapitaal ondersteunen. Dat speelde in de jarig ‘80, maar ook heden ten dage.

 

Zit ondernemen in je bloed?  
Ja, ik denk dat ondernemen min of meer in je bloed zit, of dat het je heel gericht (aan)geleerd moet worden. In mijn tijd was er in Rotterdam vanuit de Universiteit weinig interesse voor ondernemerschap en lag de nadruk echt op de big corporates. In Delft was juist wél interesse, vooral gedreven vanuit de logische drang naar technologie en innovatie. Gelukkig ligt dat nu anders en is de EUR hard bezig om die “lancune” op te vullen. Ik zie mooie dingen gebeuren op dat front en het is natuurlijk hartstikke leuk dat het RSC/RVSV, specifiek de OndernemersCirkel, daar een actieve rol bij speelt!

 

In Afrika, waar je veelal gedwongen ondernemer bent, is nauwelijks sprake van een keuze. Als je daar – door te investeren in het MKB – mensen een baan kan aanbieden is dat fantastisch. Dat was dus de reden om SOVEC op te zetten: Social Venture Capital. We zijn begonnen in 2008 en hebben ons gericht op “maatschappelijk relevante sectoren” (basic services) zoals onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting. We hebben uiteindelijk elf investeringen in Ghana gerealiseerd. De mooiste is wellicht een groot park in de hoofdstad Accra, een voormalige botanische tuin van de Universiteit van Accra. De betreffende Ghanese ondernemer, met roots in Nederland, heeft dit unieke stuk natuur behoed voor de sloop. Wij hebben hem gesteund door te investeren en een consortium op te zetten met twee Nederlandse ondernemers, één met een sterke presence in Ghana en één met ervaring in “recreatie”. Van de Staat kregen we ook een mooie financiering. Je kunt het een beetje vergelijken met het Central Park in New York. Zonder dat park zou Manhattan een stuk minder goed bewoonbaar zijn. In Accra, een stad met circa vier miljoen inwoners, is dit inmiddels het enige overgebleven fatsoenlijke park, waar kinderen kunnen spelen, volwassenen kunnen relaxen of sporten en weer een beetje in contact komen met natuur. Daar gaat mijn hart sneller van tikken!

 

Een belangrijke kwaliteit voor het investeren in Afrika is geduld en een vorm van bescheidenheid, of zelfs nederigheid en oprecht respect. Wij hebben toch onbedoeld de neiging om alles vanuit ons eigen (Westerse) perspectief te zien, hoe anders we het ook bedoelen of hoe onbewust we dat ook soms doen. Ik moet toegeven dat ik eigenlijk nog steeds nauwelijks begrijp hoe het daar gaat. Een Nederlandse priester die al 30 jaar in Ghana woont zei hierover: “Ghana is like the bible, after 30 years I have still not finalized Genesis”. (Genesis is de eerste van 66 hoofdstukken). Er bestaan geen standaardformats zoals in Nederland en tijd speelt daar een andere rol. Dáár spelen echt hele andere dingen dan hìer. De gebruikelijke en wellicht wat vastgeroeste investeringsconcepten zoals wij die hier kennen, passen daar vaak niet.

Als ik nu naar buiten kijk, zie ik de rozen bloeien. Dat kan eigenlijk niet in deze tijd van het jaar. Toen ik jong was, kwam prominent op het journaal dat er een wijnboer was begonnen in Maastricht. Dat was toen groot nieuws. Nu wordt er wijn verbouwd in Noorwegen! Het kan niet verder zo.

 

Wat is volgens jou vandaag de dag de grootste uitdaging?

Duurzaamheid, climate change, het milieu, is zonder enige twijfel de allergrootste uitdaging waar ieder mens op deze aarde mee geconfronteerd wordt. Jullie, jonge mensen, hebben echt een mega groot probleem. Als ik nu naar buiten kijk, zie ik de rozen bloeien. Dat kan eigenlijk niet in deze tijd van het jaar. Toen ik jong was, kwam prominent op het journaal dat er een wijnboer was begonnen in Maastricht. Dat was toen groot nieuws. Nu wordt er wijn verbouwd in Noorwegen! In Spanje en Frankrijk zijn ze bang voor woestijnisering. Afrika droogt op, de wereld wordt geplaagd door orkanen en bosbranden, de Great Barrier Reef is voor 80% afgestorven. Het kan niet verder zo.

 

Wat is er volgens jou te doen aan dit probleem? Wat moet de student van nu gaan doen om de global warming aan te pakken?

Ik zie drie verschillende richtingen voor oplossingen. In willekeurige volgorde zijn dat de politiek, het bedrijfsleven en technologie & innovatie.

 

Voor de politiek is de eerste stap is dat de allerbeste mensen politiek actief worden of in ieder geval politiek geëngageerd worden. De politiek moet de ruimte terughalen die nu in veel te grote mate is ingenomen door het bedrijfsleven. Op dit moment willen helaas niet veel mensen de politiek in, terwijl het eigenlijk heel hard nodig is. De politiek moet veel meer tegenwicht bieden tegen de heel effectieve, professionele en veel te machtige lobby van de industrie. Wellicht biedt het idee van een Derde Kamer perspectief, want de rol van “de burger” moet veel groter worden. De politiek staat nu veel te ver van de maatschappij af en veel mensen voelen zich niet meer vertegenwoordig door de politiek. Dat is een slechte zaak. Jonge en getalenteerde politici kunnen een groot verschil maken.

Je hoeft overigens niet perse de politiek in te gaan, maar kan juist ook betrokken worden bij allerlei geweldige NGO’s en burgerinitiatieven. Zo help ik bijvoorbeeld Extension Rebellion bij de fundraising.

De tweede optie is ondernemer worden. Als zelfstandig ondernemer kun je je eigen keuzes maken om heel gericht een bepaald maatschappelijk probleem op te lossen. Daar zjn grote mogelijkheden, met name op het snijvlak van technologie en climate change: denk aan nieuwe energievormen, transport, water, luchtbehandeling, voedsel, etc. Als je voor een carriere in het grote bedrijfsleven kiest, zou je heel zeker moeten weten dat het bedrijf waar je gaat werken écht past bij jou waarden, of dat er voldoende ruimte geboden wordt om actief bij te dragen aan een verandering. Ik ben daar nogal sceptisch over, omdat naar mijns inziens grote bedrijven vooral bezig zijn de status quo te verdedigen. Gelukkig kiezen steeds meer millenials ervoor om social enterprises op te zetten of ervoor te gaan werken. Fantastisch!

Om een voorbeeld te geven over de rol van het kapitaal: Shell heeft in 1991 dacht ik, een film gemaakt die beter en more accurate is dan de film ‘The Inconvenient Truth van Al Gore. Die film was ontwikkeld op initiatief van de divisie “Alternative Energies” om Shell’s eigen medewerkers ervan te overtuigen dat het gebruik van fossiele brandstoffen desastreuze gevolgen heeft voor de aarde. Uiteindelijk is deze divisie, ongetwijfeld onder druk van de aandeelhouders, opgeheven en is Shell stug doorgegaan met wat ze nu doet, terwijl ze dus héél goed wist wat de gevolgen ervan zijn. Aan de andere kant heb je misschien Unilever, met een CEO die zijn bedrijf duurzaam wilde maken en geen kwartaalcijfers meer wilde publiceren, ondanks forse druk van zijn aandeelhouders, omdat hij alleen aan de langere termijn (waarbij verduurzaming een grote rol speelt) wilde werken. Die CEO is nu weg, maar zijn opvolger heeft zich wel aan de duurzaamheidsprincipes gecommitteerd. Hopelijk blijft Unilever een goed voorbeeld en sluiten meer bedrijven zich bij hun aan.

 

Geld komt voor mij absoluut niet op de eerste plaats, niet op de tweede zelfs.

 

De derde optie is de technologie en innovatie ingaan, eigenlijk weer ondernemen dus. Daarom is Delft nu ook zo interessant en vooral de combinatie met Rotterdam. De Ondernemerscirkel en bijbehorende commissie ziet een heel sterke combinatie tussen Rotterdam en Delft. Die zie ik ook. Delftenaren zijn goed opgeleid, hebben geleerd kritisch te zijn en ontwikkelen geweldige technische oplossingen, maar ze hebben de zakelijke kwaliteiten van Rotterdammers nodig om de markt te bereiken. Die Rotterdammers worden gelukkig steeds ondernemender en denken steeds meer out of the box.

 Jazeker! Een tip voor de lezers van dit artikel. Probeer de connectie met Delft op te zoeken. Wat vind jij eigenlijk het leukste aan ondernemen, Sander?

De vrijheid, eigen keuzes kunnen maken, flexibiliteit, creativiteit, risico, spanning, maar geen interne politiek: geen messen in de rug en geen gezaag aan stoelpoten. Ik wil niet meedoen aan politieke spelletjes, omdat het goed zou zijn voor je carrière. Ik wil een doel bereiken als ondernemer en doen wat er gebeuren moet. Dat kan soms natuurlijk ook best wat politiek gedoe vergen, maar dat doe ik niet om een stapje hoger op de ladder te komen of een salarisschaal omhoog te gaan. Geld komt voor mij absoluut niet op de eerste plaats, zelfs niet op de tweede. Ik werk graag met mensen die ook op deze manier buiten de gevestigde kaders denken.

En het minst leuk aan ondernemen?

Het nooit kunnen loslaten is wel eens vermoeiend. Er zit er altijd een risico aan ondernemen, maar dat maakt het ook spannend. Zonder risico zou het een stuk saaier zijn op deze wereld. Er moet een uitdaging aanzitten en iets moet innovatief zijn.

 

Zonder risico zou het een stuk saaier zijn.

 

Wat is je vijfjarenplan?

Ik zou heel graag een positieve bijdrage leveren aan climate change en overweeg om een fonds op te zetten dat investeert in bomen. Een van de dingen die we kunnen doen om het klimaatprobleem tegen te gaan, is reforestation: het planten van bomen om de woestijnisering van enorme gebieden tegengaan. De Europese Unie wil in het kader van haar Green Deal drie miljard bomen planten in de komende tien jaar. Dat zijn er heel wat hoor, geweldig! Heel veel gebieden op de aarde worden als maar droger en zijn momenteel niet meer bewoonbaar, waardoor mensen worden gedwongen om te verhuizen. Dat leidt tot enorme migratiestromen met alle gevolgen van dien. Bomen nemen CO2 op en leveren water, koelte en diversiteit én bieden ruimte voor duurzame landbouw. Biodegradation wordt gezien als één van de aanjagers van climate change. Als we erin slagen om in die droge gebieden bomen te planten en daar biodiversiteit te creëren zou dat fantastisch zijn en een grote stap voorwaarts betekenen. Een mooi initiatief dat zich hier mee bezighoudt, is Just Dig It. Zij betrekken lokale mensen bij hun activiteiten; ik denk dat een cruciale factor is.

Er zijn een aantal impactfunds die graag in duurzame technologie investeren. Dat is schaalbaar en er valt veel geld mee te verdienen. Dat segment wordt dus al redelijk goed bediend door het kapitaal. Als er aan andere initiatieven die minstens zo belangrijk zijn, zoals reforestation, een economisch model kan worden gehangen, wordt het interessant voor grote investeerders. Ik heb daar een idee voor en ben dat nu voorzichtig aan het testen.

 

Op jullie website staat de slogan entrepreneurship makes the world go round. Is dat nog steeds iets waar je bij zweert?

Jazeker, ondernemerschap is gewoon nodig. De dynamiek van ondernemers is cruciaal voor de maatschappij. Het is ook belangrijk dat die ondernemers zich bewust zijn van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Als je het alleen voor het geld doet, is dat een gemiste kans. De rol van het kapitaal is in in de laatste 30 jaar veel te groot geworden. Dat heeft naar mijns inziens te maken met de val van de muur in 1989. Daarvóór was de wereld opgedeeld in communistisch dan wel kapitalistisch. Dat was enerzijds vreemd en onprettig, maar zorgde ook voor een bepaalde balans. Er zaten in onze maatschappij ook kleine celletjes die communistisch waren, en zij fungeerden als een soort counterveiling power. Na de val van de muur zijn veel veiligheidskleppen in het kapitalistisch systeem, die er niet voor niets waren, in rap tempo weggehaald. Het concept van shareholders value is doorgeslagen wat mij betreft. Daardoor is de macht van het kapitaal ongelofelijk toegenomen en over zijn eigen grenzen heen gegaan. Het gevolg is milieuproblemen, maar ook uit de hand gelopen sociale ongelijkheid.

 

Ga jij als persoon meer af op je gevoel of op verstand als je met een bedrijf in zee gaat?

Ik ga af op gevoel, omdat je allereeerst investeert in de mensen. Als de cijfers niet blijken te lukken, maar je hebt een goede ondernemer te pakken, dan verzint hij of zij een list en komt het toch wel goed. Als er mooie plannen en cijfers zijn, maar de ondernemer is niet goed, dan heb je een probleem “You invest in the (wo)man, not in the plan.”

 

‘Invest in the (wo)man, not in the plan’.

 

Wat doe je in de vrije tijd?

Sporten, ik voetbal nog heel graag en heb natuurlijk heerlijk geschaatst deze laatste 4 dagen! Voetballen doe ik een beetje op het niveau van de Amstelboys, met hesjes en pilonnetjes enzo. Ik zeil daarnaast catamaran, dat is een beetje te vergelijken met ondernemen: je moet elk moment (als het stevig waait, maar anders ga je toch niet) heel alert zijn want alles kan ieder moment veranderen. Zeilen doe je op je gevoel. Een catamaran heeft geen instrumenten. Het gaat hard, dus je moet snel reageren. Je kunt ook in een jacht gaan zitten, maar dat is wat mij betreft van een andere orde. Dit is sneller, beweeglijker en heel uitdagend.

 

Hoe houd je de balans tussen werk en privé?

Die had ik niet, maar ik heb nu mijn kleinkinderen op vrijdag en ik voetbal natuurlijk op zaterdag. Beide zijn heilig en ik geniet ook enorm van allebei. Zeilen doe ik wanneer het kan, als het een beetje stevig waait en het liefst op zondag. Die balans is er nu dus meer dan voorheen. Mijn gezin staat boven alles. Ik vind mijn (klein)kinderen geweldig en het feit dat ik inmiddels grootvader ben, geeft een nog veel indringender perspectief op de toekomst van hun (en jullie) wereld.